Onze Vader
Op een dag zaten de vrienden bij Jezus bij elkaar. Opeens vroeg Filippus aan Jezus: 'Jezus, leer ons toch ook bidden zoals Jij dat doet!' De andere vrienden knikten. Ze zagen Jezus vaak bidden en Hij zag er da, altijd heel gelukkig uit. Jezus glimlachte. 'Akkoord' , zei Hij. 'Als je bidt, kun je dit zeggen:
Onze Vader,
die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome,
Uw wil geschiede
op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren.
En breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid.
Amen.
Zijn vrienden waren er stil van. 'Kun je dan zomaar alles aan God vragen?' wilde Filippus weten.
'Natuurlijk!' lachte Jezus. 'Als je vriend je midden in de nacht komt vragen om brood dat hij dringend nodig heeft, ga jij dan zeggen: nee hoor, ik lig al in bed, kom morgen maar terug? Nee, dan sta je op en help je je vriend. Je moet God gewoon alles vertellen wat je bezighoudt. Dat vindt Hij echt niet erg. Hij luistert altijd naar je en doet wat Hij kan om je te helpen.'
Vanaf toen probeerden zijn vrienden het ook. Jezus was blij toen Hij het zag. Ze vonden het niet altijd gemakkelijk. Soms dwaalden hun gedachten af en vergaten ze wat ze wilden zeggen. Daarom baden ze vaak het gebed dat Jezus hen leerde. Daar stond alles in en het was gemakkelijk te onthouden. En ze werden er echt blij van. Zo werd God voor hen ook echt een Vader.
(Kolet Janssen, vrij naar Lc. 11, 1 - 8)
Onze Vader,
die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome,
Uw wil geschiede
op aarde als in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren.
En breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid.
Amen.
Zijn vrienden waren er stil van. 'Kun je dan zomaar alles aan God vragen?' wilde Filippus weten.
'Natuurlijk!' lachte Jezus. 'Als je vriend je midden in de nacht komt vragen om brood dat hij dringend nodig heeft, ga jij dan zeggen: nee hoor, ik lig al in bed, kom morgen maar terug? Nee, dan sta je op en help je je vriend. Je moet God gewoon alles vertellen wat je bezighoudt. Dat vindt Hij echt niet erg. Hij luistert altijd naar je en doet wat Hij kan om je te helpen.'
Vanaf toen probeerden zijn vrienden het ook. Jezus was blij toen Hij het zag. Ze vonden het niet altijd gemakkelijk. Soms dwaalden hun gedachten af en vergaten ze wat ze wilden zeggen. Daarom baden ze vaak het gebed dat Jezus hen leerde. Daar stond alles in en het was gemakkelijk te onthouden. En ze werden er echt blij van. Zo werd God voor hen ook echt een Vader.
(Kolet Janssen, vrij naar Lc. 11, 1 - 8)